De Schuit van Inde naar Aken
In de tijd van “drie eeuwen heren” speelden in veel steden de diverse ambachtelijke gilden een belangrijke rol. De leden ervan waren meestal rijk en bekleedden vaak hoge functies in het stadsbestuur. Dit gold bijvoorbeeld voor het rijke en machtige gilde van boekdrukkers en letterzetters. Het weversgilde daartegen had een zeer slechte naam, was vrij arm en had geen of weinig invloed op het bestuur van een stad, zoals blijkt uit het volgende verhaal dat vriendenkring van Gaal voor U op straat brengt: “Een boer uit Inde kwam op het idee om, met instemming van de plaatselijke overheid, een schip op wielen te laten bouwen. Toen het klaar was werden de wevers door de gezagdragers gedwongen de schuit op wielen van Inde naar Aken te trekken. Daar sloten zich er veel wevers bij aan en begeleidden het voertuig naar Maastricht. Hier aangekomen werd het hersteld en van mast en zeildoek voorzien. Daarna ging de tocht via Tongeren naar Borgloon. Toen abt Rudolf van St. Truiden vernam dat men het onheilsschip naar zijn stad wilde brengen, raadde hij de poorters aan de toegang te weigeren. Omdat hij de hachelijke leefomstandigheden van de wevers kende, vreesde hij dat zo’n samenloop zou leiden tot opstootjes en plunderingen. Het stadsbestuur liet het schip echter toch toe en dwong haar eigen wevers het schip te verwelkomen en dag en nacht te bewaken. De nijvere wevers voelden zich diep venederd. Er vonden dan ook heel wat uitspattingen plaats rond het schip.”