De Witte Wieven
Stelt u zich maar eens voor: Een donker bos bij helder maanlicht en het lichte ruizen van bladeren of de wind door het gras. De roep van een uil en het verre huilen van een wolf. Daartussen nevelflarden die steeds maar weer andere vormen aannemen en dreigend hun uitlopers uitspreiden. Tussen de bomen en de velden leken deze mistflarden al gauw op de witte vrouwen die met hun onzichtbare zeisen het gras maaiden (feitelijk het ruizen van de wind), of achter hun spinnewiel zaten.
Het geloof aan witte wieven vindt zijn oorsprong in de Germaanse tijd. De megalitische monumenten werden als hun woonsteden gezien. Volgens de overlevering gaan ze vrijwel altijd in het wit of vuilwit gekleed, wat de naam zou verklaren. Witte wieven werden ook wel als de geesten van heksen gezien of van andere vrouwen die kwaad gedaan hadden. ’s Nachts kwamen ze te voorschijn, langzaam zwevend.
Zolang je de witte wieven niet lastig valt, zullen deze je geen haar krenken. Tot in de zeventiende eeuw zijn er voorbeelden bekend van mensen die in witte wieven geloven. Geloof in witte wieven is een geval van volksgeloof, dat door de kerk tevergeefs bestreden werd…